Kees Tol: ‘Durf te knallen!’

Kees Tol presenteert een nieuw seizoen ‘vtwonen weer verliefd op je huis’. Rommelen in zijn eigen huis vindt hij heerlijk. Zes dingen die Kees leerde over inrichten: ‘Durf uit je comfortzone te stappen.’

Palet

“Misschien een open deur, maar maak voor je verbouwing een goed plan, een palet van kleuren en materialen. Verzamel stalen van de stoffen en kleuren die je mooi vindt, leg alles op tafel en ga ermee spelen. Superleuk om te doen: past alles bij elkaar? Kun je ook een iets gewaagdere combinatie bedenken? Je krijgt zo een mooi geheel, en maakt misschien keuzes die minder voor de hand liggen.”

Durf!

“Wat ik echt door dit programma heb geleerd: durf uit je comfortzone te stappen. Toen ik vijf jaar geleden mijn eigen huis verbouwde deed ik dat niet, ik bleef qua kleuren en materiaal aan de veilige kant. Onze stylisten knallen er soms een gekke kleur in of schilderen een vorm op de muur met een waanzinnig effect. Vorig jaar heb ik ook twee kunstwerken gekocht met veel kleur erin. En om een ander kunstwerk heen schilderde ik een zwart vierkant op de muur. Zoiets had ik vroeger echt niet gedurfd. Bijzonder en toch eigen.”

Licht is de basis

“Bij het inrichten denken veel mensen pas op het allerlaatste moment ‘o ja, we moeten ook nog lampen’. Licht is vaak het ondergeschoven kindje, maar het is juist de basis van een interieur: een lichtplan moét kloppen. Mensen hangen het plafond vaak vol spotjes, niet echt sfeervol. Lampen op ooghoogte zijn dat wel. Als ik de trap oploop, gaat boven automatisch het licht aan. Ik heb een systeem waarmee ik allerlei sferen kan maken: werklicht, sfeerlicht, herfstig licht. Ik kan me daar helemaal in verliezen, heerlijk.”

Het hele interview leest u in de Televizier van week 38. Deze editie ligt nu in de winkel. Bent u geen abonnee, maar wilt u niets meer uit de gids missen? U kunt hier abonnee worden.

Tekst: Tijgerbloed

Leonie ter Braak zoekt dat ene pareltje

Voor minder dan 100.000 euro een prachtige woning in het buitenland vinden: Leonie ter Braak helpt in het nieuwe ‘Wonen onder de zon voor minder dan een ton’ Nederlanders met die droom.

Wat is er te zien in ‘Wonen onder de zon voor minder dan een ton’?

“Ik ga op pad met Nederlanders die een nieuw leven willen starten ergens in Europa. Vaak hebben deze mensen wel gespaard, maar het geld klotst niet tegen de plinten. Ze zoeken een woning voor minder dan 100.000 euro. Dat is in Nederland helemaal niet meer aan de orde. Samen met mij en een lokale makelaar gaan ze op zoek naar dat ene droomhuis. We volgen ook twee stellen die dat al hebben gekocht en nu aan het klussen zijn. En er komen ook stellen voorbij die het al helemaal gerealiseerd hebben. We pakken alle aspecten van zo’n stap mee.”

Waarom wilde je dit programma maken?

“Ik heb eerder al twee huisprogramma’s gedaan, dit ligt in het verlengde van wat ik leuk vind. Ik kom uit de wereld van huizen, mijn man Floris is een binnenhuisarchitect. We zijn zelf ook gek op verbouwen. Ik raak niet meer in de stress als een bouwval zie. Ergens doorheen kijken lukt mij vaak wel, dus daar kon ik sommige deelnemers wel mee helpen. Het is toch fijn om even te kunnen sparren. Al doen ze uiteindelijk toch wat ze zelf willen, dat weten ze vaak heel goed.”

Zou zo’n avontuur ooit iets voor jou zijn?

“Ik zeg nooit nooit. Mijn man is opgegroeid in het buitenland, dus hij is vrij georiënteerd buiten Nederland. En ik heb in mijn tienerjaren ook veel in het buitenland gewoond. Dus wellicht in de toekomst, maar voorlopig blijf ik lekker hier. Juist door al het reizen, besef ik ook weer hoe fijn ik Nederland vind.”

Het hele interview leest u in de Televizier van week 37. Deze editie ligt nu in de winkel. Bent u geen abonnee, maar wilt u niets meer uit de gids missen? U kunt hier abonnee worden.

Tekst: Wouter Luijken

Jetske van den Elsen: ‘Een droom die uitkomt’

Jetske van den Elsen ontdekte dat ze naast presenteren nog een ander talent in huis heeft: koken. Als nieuwe chef van ‘BinnensteBuiten’ kan ze beide combineren. Het kookplezier spat van het scherm.

We kennen je onder andere als presentator van ‘Spoorloos’. Hoe is je enthousiasme voor koken ontstaan?

“Eigenlijk begon het toen ik begin twintig was. Ik maakte mijn eerste verre reis, naar Thailand. Daar kun je op elke hoek van de straat de lekkerste gerechtjes eten. Ik was gefascineerd door de smaken, heel anders dan die je in de Nederlandse supermarkt aantreft. Op de terugweg nam ik kruiden en sauzen mee in mijn rugzak. Weer thuis begon ik ermee te experimenteren. Dat pakt niet altijd goed uit, haha.”

Bleef het bij een hobby?

“In 2018 las ik over een opleiding waar je alle basisprincipes van het koken leert, een jaar lang een dag per week. Ik had het erover met een vriendin: ‘Dit is wat we willen!’ Er waren nog precies twee plekken vrij. Daar gingen we, compleet met werkschoenen, sloof, koksmutsen en onze eigen messenset. Ik was zo enthousiast dat ik me na de opleiding, en naast mijn presentatiewerk, als stagiair aanbood bij een restaurant. Ik wilde alle kneepjes van het vak leren. om te kijken of ik het dan nog steeds leuk zou vinden.”

Hoe kwam je bij BinnensteBuiten terecht?

“KRO-NCRV vroeg me of ik mijn recepten wilde delen voor Smaakmakers, een online-serie van BinnensteBuiten. Dat werden dingen die iedereen vaak al in het keukenkastje heeft staan, maar die je ook makkelijk zelf kunt maken, zoals mayonaise en pindakaas. Ook die filmpjes werden goed bekeken, sommige wel anderhalf miljoen keer. Ze vroegen me ook op tv te koken als nieuwe chef. Het was een droom die uitkwam.”

Het hele interview leest u in de Televizier van week 36. Deze editie ligt nu in de winkel. Bent u geen abonnee, maar wilt u niets meer uit de gids missen? U kunt hier abonnee worden.

Tekst: Pauline Teunnissen.

Karin Bloemen: ‘Ik heb er zeven nieuwe vrienden bij’

Karin Bloemen is een van de acht deelnemers aan het nieuwe seizoen van ‘Beste zangers’. Ze ervaart haar deelname aan het succesvolle muziekprogramma als een cadeautje, waaraan ze mooie nieuwe vriendschappen overhield. 

Dit is het zeventiende seizoen van ‘Beste zangers’, waarom heb je nooit eerder meegedaan?

“Ik ben wel eerder gevraagd. Maar ik speel elk seizoen natuurlijk ook mijn eigen theatervoorstellingen. Dat doe ik al 41 jaar. Het was steeds onmogelijk om Beste zangers in te plannen. Ik ben blij dat het dit jaar eindelijk is gelukt, want ik vind dit altijd zo’n ontzettend leuk programma. Het gaat echt over ons vak: zingen en performen.”

Kende je de andere deelnemers al?

“De muziek van Tangarine kende ik en ook van Hannah Mae, omdat zij ontzettend mooie Nederlands luisterliedjes maakt. Over Rikki Borgelt van Rondé hoorde ik via mijn neefjes. Zij waren toevallig net naar haar concert geweest en vertelden hoe te gek ze het vonden. Claude had ik wel eens op de radio gehoord. Maar persoonlijk kende ik geen van allen. Voordat we elkaar tijdens de opnameweek in Spanje ontmoetten, had ik wel al veel gelezen over hun achtergrond. Ik wist wat ze hebben meegemaakt en wat hun favoriete muziek is.”

Meestal lopen de emoties hoog op tijdens de liveoptredens. Hoe was dat nu?

“Wat denk jij?! Die emoties komen doordat je elkaars verhalen zo goed kent en begrijpt. Iedere deelnemer heeft bovendien een groot empathisch talent. Daarnaast ben ik natuurlijk ook gewoon een moeder. En dan zie ik jongelui in de leeftijd van mijn eigen kinderen opeens hun verhaal vertellen. Ik zie hun verdriet, hun pijn, hun zoektocht en hun worsteling. Maar ook hun trots en hun talent. Binnen zo’n groep ben ik soms toch ook ineens een moeder of een oma. Dan voel ik enorm veel sympathie en liefde voor deze jonge mensen. En zij hadden precies hetzelfde naar mij toe als oudere dame. We waren allemaal erg ondersteunend naar elkaar toe. Ik had na afloop echt het gevoel: ik heb er zeven nieuwe vrienden bij. Supergaaf.”

Het hele interview leest u in de Televizier van week 37. Deze editie ligt nu in de winkel. Bent u geen abonnee, maar wilt u niets meer uit de gids missen? U kunt hier abonnee worden.

Tekst: Ernest Marx

Martine van Os: ‘Ik voel nog altijd die spanning’

Martine van Os volgt in ‘We zijn er bijna!’ 43 kampeerders tijdens een reis door Spanje en Portugal.

Reis jij ook in een camper? En waar slaap je tijdens de reis? Het zijn de twee vragen die Martine van Os het vaakst krijgt over We zijn er bijna! Om maar meteen antwoord te geven op de eerste vraag: nee, ze reist niet in een caravan of camper. “In het begin is dat wel overwogen, maar het is gewoon te onhandig. Er zijn veel reisdagen en dan filmen we ook. Dan moet er dus weer iemand anders mee om mijn camper te rijden. We rijden in een gehuurd busje en in een auto.” En hoe het zit met het doorbrengen van de nacht? “Wij slapen in het dorpsetablissement of hotel dat het dichtst bij de camping ligt. En soms ook gewoon in een huisje op de camping. We willen zo vroeg mogelijk weer op de camping aanwezig zijn. Vanaf dat moment is het een kwestie van alles volgen en de voelsprieten uit hebben staan.”

Geen tv-gedoe

Als Martine praat over ‘we’, dan heeft ze het over bedenker en regisseur Claudine, cameramannen Wouter en Gert-Jan en haarzelf. “Claudine gaat van tevoren ook langs bij iedereen thuis. Dat doet ze om te kijken welke mensen we kunnen verwachten in het gezelschap, maar vooral ook om de deelnemers te vertellen hoe wij te werk gaan, en wat zij kunnen verwachten. Claudine maakt daarna een verslag en een ‘smoelenboek’. Zo kan ik alvast de namen leren en het plaatje erbij krijgen.” De keuze om het programma met een klein team te maken is bewust. “We willen vermijden dat mensen het gevoel hebben dat ze met een tv-programma bezig zijn. We hebben veel gesprekken met ze en dat moet met zo min mogelijk tv-gedoe. Dat lukt goed, wij gaan er tijdens zo’n reis helemaal bij horen. Wij horen zelfs dat de mensen ons een ‘prettige aanvulling’ vinden.” In de eerste seizoenen ging er nog een geluidsman mee, waardoor het voor de kampeerder meer als ‘een tv-programma’ voelde. “Die had zo’n hengel met zo’n grote microfoon eraan. Zodra die hengel boven iemand hing, ging die persoon praten, ook als hij of zij niks te zeggen had. Tegenwoordig spelden we kleine microfoontjes op.”

Het hele interview leest u in de Televizier van week 36. Deze editie ligt nu in de winkel. Bent u geen abonnee, maar wilt u niets meer uit de gids missen? U kunt hier abonnee worden.

Tekst: Wouter Luijken

Buddy Vedder: ‘Ik ben zo blij dat ik geen jurylid ben’

Buddy Vedder (29) krijgt het druk dit najaar. Hij toert door het land met de musical ‘Saturday night fever’, en is ook weer te zien in het nieuwe seizoen van ‘Holland’s got talent’.

Wat is er nieuw dit seizoen?

“Voorheen bepaalde de jury na de audities wie door mochten naar de halve finale tijdens het juryberaad. Dat is wereldwijd de formule van Got talent, maar kijkers vonden dat toch wat gekkig en onduidelijk. Daarom is er een nieuwe regel: alleen mensen met een ‘golden buzzer’ staan automatisch in de halve finale. De rest moet zich na hun geslaagde auditie nog eens bewijzen.”

Kun jij zelf na twee seizoenen nog verrast worden?

“O, reken maar. Dit blijft de veelzijdigste talentenjacht van de Nederlandse televisie. Het blijft ook fris omdat Jamai en ik vooraf amper iets weten. Net als de jury krijgen we alleen de namen en het soort act door. Elk seizoen ben ik weer blij dat ik geen jurylid ben. Hoe kun je iemand die prachtig zingt vergelijken met een illusionist die een koelkast optilt met zijn tong?”

Hoe combineer je straks tv-werk met je hoofdrol in ‘Saturday night fever’?

“Door goede afspraken te maken: zo’n theatertournee staat vaak al meer dan een jaar van tevoren vast, dus in overleg met RTL is mijn opnameschema er zoveel mogelijk op aangepast. Maar het worden pittige maanden. Ik train hard met een fysiotherapeut, let op mijn voeding en zorg dat ik genoeg slaap krijg. Sowieso is op tijd je rust pakken belangrijk: op maandag spelen we niet, dan lig ik meestal in pyjama op de bank.”

Het hele interview leest u in de Televizier van week 36. Deze editie ligt nu in de winkel. Bent u geen abonnee, maar wilt u niets meer uit de gids missen? U kunt hier abonnee worden.

Tekst: Jef Willemsen.

Dennis van der Geest: ‘Dit is een totaal andere beleving’

De polsbandjes blijven en de spectaculaire spellen ook. Maar voor de rest is er vergeleken met de tropische eilandvoorganger van ‘Million dollar desert’ veel veranderd, legt Dennis van der Geest uit.

Hoe ziet Million dollar desert eruit?

“Het programma speelt zich ditmaal niet af op een tropisch eiland, zoals eerder in Million dollar island, maar in een woestijn in Saoedi-Arabië. Ditmaal zijn er geen honderd, maar dertig deelnemers. Een goede zaak vind ik, zo leer je ze als kijker sneller kennen. Ze krijgen ieder niet één, maar drie polsbandjes van 10.000 euro – over de laatste 100.000 euro komt later duidelijkheid. Ze spelen spellen met die bandjes als inzet.”

Waarom de verplaatsing naar de woestijn?

“De kijkers hebben wel vaker programma’s op tropische eilanden gezien, dit is een totaal andere beleving. En het is heel zwaar. De woestijn is prachtig, maar heel desolaat. Er zijn enorme rotspartijen – het lijkt wel Mars. De kandidaten zitten in een kloof tussen de bergen, er zijn dus wel goede schaduwplekken te vinden. Maar het is er heet en er groeit niets in deze droge hitte. Ze hebben wel een moestuin, maar eigenlijk is zelfs dat niet te doen. Verder hebben ze wat spullen om een onderkomen mee te bouwen, een waterkraan en een klein beetje eten.”

Wat voor mensen doen mee?

“Van achttienjarigen tot zestigers. En het zijn zeker niet alleen topfitte sportschooltypes, het is een heel gemêleerd gezelschap. Er zit zelfs een deelnemer tussen met een zandfobie. Ja, ik vroeg me ook af waarom zij wilde meedoen, maar ze keek gewoon heel erg uit naar het avontuur.”

Wat is de volgende stap na Million dollar desert? Million dollar iceland?

“Ja, dat soort grappen maken we hier ook. Wie weet. We gaan net zo lang door tot het Million dollar studio is geworden, lekker dicht bij huis. Even serieus: in de woestijn was het in ieder geval heel tof.”

Het hele interview leest u in de Televizier van week 36. Deze editie ligt nu in de winkel. Bent u geen abonnee, maar wilt u niets meer uit de gids missen? U kunt hier abonnee worden.

Tekst: Richard Roosenboom

Alles moet kloppen

Seksuele chantage, schaamte, spanning, liefde en intriges. Thrillerserie De ring is een ingenieus bouwwerk vol plotwendingen. Hoe bedenk je zoiets en hoe voer je het uit? Regisseur/scriptschrijver Frank Ketelaar en acteur Minne Koole vertellen.

Frank Ketelaar herinnert zich het vertrekpunt voor zijn nieuwe thrillerserie De ring, waarin Anna door haar grootste opdrachtgever seksueel wordt gechanteerd. “Ik zag achter elkaar documentaires over Jeffrey Epstein, de zaak Monica Lewinsky versus Bill Clinton en over Bill Cosby. Allemaal toffe peren, mannen met charisma die monsters bleken te zijn. Zo kwam ik op het idee van een charmante spijkerbroekentycoon met een gevaarlijke kant.”

De ring zit, net zoals Ketelaars eerdere hitserie Klem, vol plotwendingen en details. Voor de oplettende kijker dus. Ketelaar, die De ring schreef en grotendeels regisseerde, lacht: “Het construeren van ingewikkelde verhalen is mijn olympische sport. Ze noemen mij wel de timmerman onder de scenarioschrijvers.”

Eén lange schaakpartij

Minne Koole speelt rechercheur Max. Toen hij het ingewikkelde script zag, kreeg hij lichte stress. “Ik ben een controlfreak, wil alles altijd helemaal begrijpen.” Hij lacht: “Thuis had ik een prikbord van één bij twee meter vol met papiertjes, met daarop al mijn scènes per dag. We filmden soms tien scènes achter elkaar. Met één blik op het bord wist ik: in die scène speel ik met mijn maat Pim, we hadden ruzie en dit is de eerste keer dat we elkaar weer zien. Dus deze emotie hoort erbij.”

Hoe ‘bouw’ je zo’n ingenieus verhaal?
Frank gebruikt zeker geen prikbord, zegt hij. “Het begint met associëren en doordenken. Wie zijn mijn hoofdpersonen, hoe kennen ze elkaar en hoe kunnen ze het elkaar zo lastig mogelijk maken?” Elke aflevering werkt hij eerst globaal uit, op anderhalf A4’tje. “Pas daarna ga ik echt schrijven.” Gaandeweg verandert hij nog van alles om het verhaal kloppend te krijgen. “Scenarioschrijven is eigenlijk een lange schaakpartij waarbij je de eerste zet wél over kunt doen.”

Het hele interview leest u in de Televizier van week 35. Deze editie ligt nu in de winkel. Bent u geen abonnee, maar wilt u niets meer uit de gids missen? U kunt hier abonnee worden.

Tekst: Tijgerbloed.

Waarom René en Natasja ook op tv zo’n fijn duo zijn? ‘We maken elkaars zinnen af’

Levensveranderend, zo noemt Natasja Froger het nieuwe programma Een eigen huis, dat ze samen met haar man René presenteert. Er staat voor de deelnemers dan ook vijf jaar gratis wonen op het spel.

Wat is er te zien in het nieuwe ‘Een eigen huis’?

Natasja: “Het programma draait om een klushuis in Voorthuizen. Zes koppels gaan dat huis met elkaar verbouwen en elke week stemmen ze één persoon naar huis. De andere helft van het koppel blijft. Die kan de finale nog halen, als dat lukt komt de wederhelft die is weggestemd terug. De winnaar mag vijf jaar gratis wonen in het huis dat ze tot een prachtige villa hebbenverbouwd. Wat dat betreft is het levensveranderend.” René: “Een eigen huis is heel actueel. De huidige huizenmarkt is verschrikkelijk, zeker als je wat jonger bent, is het niet te doen om aan een huis te komen. Het is ook een van de redenen waarom we dit programma zo sympathiek vinden en van mening zijn dat het nodig is. Als winnaar woon je niet alleen vijf jaar zonder vaste lasten, ook de kosten zoals boodschappen en benzine betaald worden. In de finale is het aan de kijker om de winnaar te kiezen.”

Natasja, hoe vond jij het om dit programma samen met je man te maken, en hoe deed hij het?

“Heel erg leuk. Bij de wekelijkse eliminatie heb ik de presentatie alleen voor mijn rekening genomen. Dat is alleen maar praten en begeleiden. René is meer de vliegende keep. Hij regelde materialen of ging mee naar de supermarkt. Daar duwt hij het karretje, sjouwt hij de boodschappen en voert ondertussen een gesprek met de deelnemers. Hij vergat de camera’s volledig en was dus helemaal zichzelf.”

René, hoe heb jij het ervaren?

“Ik ben meer van de luchtigheid. Ik vraag ze hoe het gaat, ga af en toe met de mannen de kroeg in en regel spullen voor ze. Om het samen met Natasja te doen, was fantastisch. Daardoor hebben we ook in de werkmodus veel tijd met elkaar doorgebracht.”

Het hele interview leest u in de Televizier van week 35. Deze editie ligt nu in de winkel. Bent u geen abonnee, maar wilt u niets meer uit de gids missen? U kunt hier abonnee worden.

Tekst: Wouter Luijken

Tijdloos vermaak

Dat het iconische Te land, ter zee en in de lucht terugkeert op tv is volgens de nieuwe presentator Ruben Nicolai te verklaren. ‘Dit vermaak is tijdloos.’

Hoe was het om ‘Te land, ter zee en in de lucht’ te presenteren?

“Geweldig. Ik dompelde mij echt helemaal onder in die wereld. Ik heb dat eerder meegemaakt bij Lego masters, dat mensen helemaal gek zijn van een onderwerp. Daar was het lego, hier zijn ze helemaal dol op het programma zelf. En natuurlijk genieten de meesten ook van het bedenken van en sleutelen aan een voertuig. Sommigen deden ook al heel vaak mee aan de oude versie bij de NPO. Er zitten deelnemers tussen die ooit met hun vader meededen en nu met hun kinderen aan de start staan.”

Was jij zelf een kijker van het programma?

“Zeker. Dit was nou typisch een programma waar ik tijdens het zappen in bleef hangen. Ik wilde altijd zien hoe de deelnemers het deden. Ik was vooral benieuwd naar de mensen die een hele grote mond hadden en zeer overtuigd waren van hun voertuig, wat vervolgens volledig onterecht bleek. Andersom haalden mensen met weinig vertrouwen de beste tijden. En het zijn soms ook gewoon prachtige creaties waar maanden werk in zit. Ondanks al dat werk kan het gebeuren dat het voertuig in 0,4 seconden in duizenden stukjes in het water drijft. Dat is de kern van het succes: je wil zien wat er gebeurt, het gaat snel en je ziet er veel.”


Hoe is het om zo’n iconisch programma af te stoffen?

“Het is altijd spannend, of het nou om een oude of nieuwe titel gaat. Dit programma staat als een huis, het is tijdloos vermaak. Ook is het een duidelijk concept waarbij het echt om de deelnemers gaat. We gaan uit van de kwaliteit van het format en daar hebben we niks aan veranderd.”

Het hele interview leest u in de Televizier van week 35. Deze editie ligt nu in de winkel. Bent u geen abonnee, maar wilt u niets meer uit de gids missen? U kunt hier abonnee worden.

Back to top