De eerste reeks van Woeste grond leverde meteen een nominatie voor de Gouden Televizier-Ring op. Bij de start van het derde seizoen analyseren bedenker Johan Nijenhuis en actrice Peggy Vrijens (foto: 3e van links) het succes.
Deze week een jaar geleden, op 23 december 2024, maakte Nederland kennis met Woeste grond. Bedenker Johan Nijenhuis, geboren en getogen in Twente, zag een paar jaar eerder al de potentie van een regioserie. “Het was de tijd van de grote stikstofprotesten en de eerste verkiezingszeges van de BBB. Nederland vroeg zich af: Waarom zijn de boeren zo boos? Ik wilde met Woeste grond inzichtelijk maken hoe het is om anno nu boer te zijn. Aan de hand van drie generaties onder één dak, die allemaal hun eigen kijk op dingen hebben.”
Peggy Vrijens speelt de rol van Vera, de ex-vrouw van hoofdpersoon Dinant Ottink, moeder van drie kinderen. “Ik vond het heerlijk om mijn tanden te zetten in een grote, langlopende rol. En dan ook eentje die ik niet vaak speel. Ik sta vooral bekend om blije personages en Vera is eigenlijk kapot. Aan het begin van de serie gaat ze scheiden van Dinant. Daarmee zet ze het leven van haar kinderen en de toekomst van het familiebedrijf op zijn kop. Vera is in het begin van de reeks dus niet heel sympathiek. Ik vond het fijn om zo’n personage toe te laten en door te ontwikkelen; later in de serie worden Vera’s zachte kanten gelukkig ook zichtbaar.”
Woeste grond werd een hit, niet alleen op het platteland, maar ook in de Randstad. Er zijn meerdere redenen voor dit succes. Herkenbaarheid is er daar een van, zegt Vrijens. “Naast actuele thema’s als de stikstofcrisis en de verduurzaming van een boerenbedrijf, zit er ook huis-tuin-en-keukendrama in. Een zoon die ontspoort, een dochter die zwanger raakt, de conflicten die tussen de oude en jonge generatie spelen. Daarom kijken veel families samen, omdat iedereen zichzelf wel in een van de personages kan herkennen.” Nijenhuis vult aan: “Het is ook heel fijn om naar een familie te kijken die er voor elkaar is. Drama maken met een stel rotzakken is makkelijk; ik kan zo een script vol conflicten schrijven, maar daar zou ik zelf niet avond aan avond naar willen kijken. Ik vind een oma die er begrip voor heeft dat haar kleindochter een regenboogvlag ophangt veel warmer en realistischer dan eentje die daar boos om wordt.” Een andere reden voor de populariteit is de streektaal. De familie Ottink spreekt grotendeels het Nedersaksisch dialect. Dat is belangrijk, volgens Nijenhuis. “Omdat kijkers daardoor iets extra’s meekrijgen, dat maakt het interessant. Soms ondertitelen we het Nedersaksisch met opzet letterlijk. ‘Oonder ’n droad hen vrett’n’ vertalen we als ‘Onder de draad heen vreten’. Een neerlandicus zou daar ‘een scheve schaats rijden’ of ‘vreemdgaan’ van willen maken, maar dat vind ik saai. Laten we blijven zoeken naar de rijkdom in taal. En natuurlijk mogen mensen lachen om die soms wat kneuterige uitdrukkingen.” Vrijens snapt dat. “Ik spreek zelf ook een streektaal, het Maastrichts. Streektalen en dialecten spreken voor mij heel erg tot de verbeelding. Ze geven een gevoel van verbondenheid, zorgen ervoor
Tekst: Jeroen Keijzer