Het nieuwe seizoen van ‘Oh, wat een jaar!’ is een vrolijke tijdreis door het verleden. Teamcaptain Gerard Joling blikt terug op zijn leven; van een overhemd vol herinneringen tot de eerste kus.
In Oh, wat een jaar! kijken presentatrice Chantal Janzen en teamcaptains Ruben Nicolai en Gerard Joling naar de muziek, gadgets, kleding en gebeurtenissen uit een bepaald jaar. Gerard begrijpt waarom het programma een succes is. “Het is de herkenning bij de kijker: ‘O ja, zo’n broek met wijde pijpen heb ik ook aangehad, op dat nummer heb ik nog gedanst, dat reclamefilmpje vond ik zo leuk, dat nieuws maakte diepe indruk.’ Dit programma roept dat gevoel op. Het is grappig wat tijd doet met trends. Ik kan me echt niet meer voorstellen dat ik ooit loeistrakke jeans met cowboylaarzen heb gedragen, terwijl ik dat ooit helemaal fantastisch vond.”
Wat kleding betreft kan Gerard moeilijk afscheid nemen. “Als mijn moeder in mijn tienertijd een oude spijkerbroek weggooide, viste ik die zo weer uit de voddenzak. ‘Maar er zitten allemaal scheuren in!’ zei ze dan. ‘Ja, maar ik ben er zo aan gehecht, we lappen hem wel weer op.’ Hetzelfde gebeurde met een overhemd dat ik veertig jaar geleden droeg voor een fotoreportage. Ik heb het nog steeds. De stof is heel dun geworden en het zit me inmiddels wat krapper, maar ik kan het niet wegdoen. Heel truttig, maar het heeft sentimentele waarde.”
Belangrijke ijkpunten staan hem nog helder voor de geest. Zoals zijn eerste zoen met een meisje. “Ik zal een jaar of dertien geweest zijn. Op een feestje – een fuif noemden we dat – bij de buren. We zaten in een kring op de grond, in het halfdonker. Aan het plafond hing een visnet, dat was hip in de jaren 70. We deden een spelletje, ik weet niet meer hoe het ging, maar de uitkomst was dat je ging zoenen. Ik vond het heel spannend, maar het was zeker een prettige ervaring.”
Aan 1985 heeft Gerard goede herinneringen. “Het was het jaar van mijn doorbraak bij de Soundmixshow, en van mijn eerste successen met ‘Love is in your eyes’ en ‘Ticket to the tropics’. Voor mijn debuutalbum kreeg ik een gouden plaat. Mijn tante uit Canada was over, we zijn na de uitreiking met zijn allen wezen eten in Haarlem. Ik woonde nog thuis, en ’s avonds heeft mijn vader die gouden plaat opgehangen in m’n kamer. Ik heb inmiddels meer dan tachtig gouden platen. Op elk daarvan ben ik supertrots, maar die eerste blijft magisch.”
Tekst: Jeroen Keijzer